Sonja Karle-kunstenaar- Worte1

1. Evergreen, 2009
2. Greppeldans / Polderwärts, 2008
3. Tijdnood / Zeitnot, 2007
4. lange Dämmerung, 2007
5. das heiße Tier, 2005
6. Kommt, 2008
7. Idyll, 2006
8. aus Alltäglichem und im Besonderen
9. Und dann dann, 2001
10. Gestern im Wolkenschaum, 2015
11. der braune Augensee, 1998
12. Blattgold, 2013

zur Installation Evergreen

Evergreen
 
Gevaarlijke titel. Bij Google stikt het van de evergreens. Het lijkt erop dat het een erg flexibel woord is - op van alles en nog wat toepasbaar.
Dit werk gaat dan ook over de vrijblijvendheid van evergreen. En dit werk gaat over kleur. Om precies te zijn: over Groen.
Zoals bijna iedereen stond ook ik wel eens in de verfwinkel voor een wand van kleurstalen. 'Grappig', al die naamgevingen. Misschien zelfs helemaal passend bij de geschiedenis van je woning, tafel, stoel, vriend, fiets, bed, kast, liefde, trap, auto, … maar hoe meer kleuren, hoe meer namen, hoe minder de bijzonderheid van 'die ene echt passende'. De bijzonderheid verliest aan kracht en de naam aan kleur, wat op zich dan toch weer grappig is.
Met vrienden heb ik het soms over de grote kracht van taal. Taal is alles! -- ja, in-der-daad!

Maar terug naar groen. Ik hou van groen - misschien wel het meest van alle kleuren. Groen met een blauw tintje. Beetje mystiek. Bij weinig licht waan je je onder water, bij meer licht in de koele schaduw van een dennenbos onder de gloed van een zomerse middag. 
Als ik een God zou moeten verzinnen zou hij van top tot teen groen zijn. Een groene God (met een blauw tintje) - of: een goddelijk Groen - in het licht gezet op z'n mooist!
Maar Goden zijn 'uit' terwijl groen juist helemaal 'in' lijkt te zijn, vooral de evergreens (tenminste bij Google).
Dit werk gaat ook over licht, dat was ik haast vergeten. Licht, trouwens, is veel minder vrijblijvend (terwijl licht barst van de kleuren). Licht is ongrijpbaar. Je merkt pas dat het ontbreekt als het er niet meer is. Zonder licht sta je in het donker, zonder licht zou er dan ook geen groen zijn.
Als ik het dan zo allemaal op een rijtje zet moet ik zeggen: dit werk gaat eigenlijk over bijna niets: Over de ongrijpbaarheid van de vrijblijvendheid.

Evergreen

- Gefährlicher Titel. 
Bei Google reihen sich die Evergreens zahllos untereinander. Es scheint ein äußerst flexibles Wort zu sein, daß man für alles (un)mögliche benutzen kann. Diese Arbeit handelt dann auch von der Beliebigkeit der Benutzung von Evergreen. Und - es geht um Farbe. Um genau zu sein um Grün.

So, wie wahrscheinlich jeder, stand auch ich einmal in einem Farbenfachgeschäft vor einer Wand mit Farbtonmöglichkeiten. "Witzig" all die Namensgebungen. Vielleicht fand man sogar genau den passenden zur Geschichte der Wohnung, Tisch, Stuhl, Freund Fahrrad, Bett, Liebe, Treppe, Auto … aber je mehr Farben, umso mehr Namen umso weniger wird das Besondere, des eben noch so passenden. Das Besondere verliert seine Kraft und der Name an Farbe, was dann eigentlich auch wieder 'witzig' ist.
Mit Freunden diskutiere ich manchmal über die große Kraft der Sprache. Sprache ist alles! --- Ja, in-der-Tat!

Aber zurück zu Grün. Ich liebe Grün. Vielleicht sogar mehr als alle anderen Farben. Grün mit einem Blaustich. - Bisschen mystisch. Bei wenig Licht wähnt man sich unter Wasser, bei mehr Licht im kühlen Schatten eines Tannenwaldes unter der mittäglichen Glut eines Sommertages.
Wenn ich einen Gott erfinden müßte wäre er grün (grün mit einem Blaustich) - oder: ein göttliches Grün - voll im Licht, am Schönsten. Aber Götter sind 'out'; Grün dagegen scheint sehr 'in' zu sein, vor allem die Evergreens (zumindest bei Google).

Diese Arbeit handelt auch von Licht, - das hätte ich jetzt beinahe vergessen. Licht, ist viel weniger beliebig (obwohl Licht vor lauter Farben fast ausseinanderbricht). Licht ist ungreifbar. Du merkst erst, daß es fehlt wenn es nicht mehr da ist. Ohne Licht stehst Du im Dunkeln, ohne Licht gäbe es dann auch kein Grün.
Wenn ich das alles so betrachte, denke ich: Diese Arbeit handelt eigentlich von fast nichts: -  von der Ungreifbarkeit der Beliebigkeit.